Er was eens een levend wezen, laten we zeggen een dier, dat een lang en slank postuur had. Het had zeer gevoelige tastende organen. Daarmee kon het voelen of er een dreiging in de lucht hing. Zo ja, dan trok het de tentakelachtige sprieten in en sloot zich af van de buitenwereld. Was alles oke, dan nam het via de sprieten fijne stof op uit de lucht. Hiermee voedde het zich. In de kop kon je aan de vlammende kleuren zien dat het zich goed voelde. Het scheidde dan weer zuurstof af. Als dit dier bestond zou het er ongeveer zo uit kunnen zien als Indicator.

In het ons bekende leven zijn er zeer kleine diertjes of levensvormen die geen dier of plant zijn, die dergelijke eigenschappen echt hebben. Zoals een boom dus koolstofdioxide opneemt en uiteindelijk zuurstof weer afstaat. En ja, heel cliché: zonder bomen geen zuurstof, zonder zuurstof geen mensen. Wij zijn onderdeel van de natuurwetten op aarde. Of zelfs het heelal. Voor zover we dat nu weten, bestaat alles uit de voortdurende gang van chemische uitwisselingen.

terug